17 augustus 2007

kralingse plas








.

.

.

.

Vanmorgen wakker, een beetje onrustig. "Ik wil naar huis". Op een stellige toon: "Waar is mijn jas?"
Genieten van de sublieme kaart van Kees. Hij houdt hem lang in zin handen.
Nog even een rotvraag gesteld. Die komt aan.
Zijn buren komen en krijgen een hartelijke glimlach en een hand. Niet weinig.
Het hospice zorgt voor afleiding. Een harpspeelster speelt rustgevende muziek, bescheiden op de gang. Vader slaapt zo diep dat hij er niets van gehoord heeft. Onbewust misschien toch.
In de avond wat in de war. "Ik wil een taxi naar het station, moet nieuwe medicijnen halen, is de dokter geweest, wat heeft hij gevonden". Ik vertel hem dat de dokter er alleen is om zijn verblijf zo prettig mogelijk te laten verlopen.
Hij pakt mijn beide handen stevig vast, langdurig. Zo stevig en lang dat ik denk dat hij er tussen uit wil knijpen. Eén van de heren (dit keer) van het hospice weet me gerust te stellen.

Geen opmerkingen: